m
940
19 MEI 1981
1 van het voorstel luidt: "In principe te beslis
sen om de flatgebouwen in Geeren-Zuid en nog niet
op de wijkverwarming aangesloten panden in Breda-
Noord aan te sluiten op het stadsverwarmingspro
ject." Het is bekend dat onze fractie daar grote
bezwaren tegen heeft. Wij hadden verwacht dat het
college uit de ervaringen op het gebied van de
stadsverwarming in Wisselaar, Geeren en Biesdonk
bepaalde consequenties zou trekken. Dit is echter
niet gebeurd. Er is door het EnWa-bedrijf geen
voorlichting gegeven en er zijn geen informatie
avonden belegd. Wij begrijpen dit des te meer niet
als we denken aan de opstart van een gemeentelijk
energiebesparingsplan waarin ruimte is voor goede
voorlichting aan de bewoners. Onze fractie is van
mening dat de raad in dezen niet een zeer ingrij
pende principe-uitspraak zou moeten doen. Wij heb
ben ons daar in de commissievergadering tegen ver
zet. Men zal eerst de bewoners en de woningbouw
verenigingen moeten informeren en horen over wat
hun te wachten staat. Wij werden voor het blok ge
zet om een besluit te nemen. Na de advisering in
de commissie is in het ontwerp-besluit gekozen
voor de formulering "in principe de mogelijkheid
op te houden"
Wij zouden het college willen vragen, welke
aanpak het voor ogen heeft. Denkt men aan het or
ganiseren van inspraakavonden ook de heer Gar-
ritsen is daarop zojuist ingegaan of informa
tie-avonden met vertegenwoordigers van het EnWa-
bedrijf en andere belanghebbenden? Als men dit
gaat doen, hoeveel tijd zal daarmee dan gemoeid
zijn? Uit het antwoord van het college zal moeten
blijken hoe onze fractie zich kan opstellen.
Evenals de heer De Brouwer signeleren wij in
punt 6 van het ontwerpbesluit een onduidelijkheid.
Dit punt luidt: "Aan dit besluit de voorwaarde te
verbinden dat NEOM B.V. naar het oordeel van bur
gemeester en wethouders in voldoende mate tegemoet
komt aan de financiële wensen van Breda." Wat ver
staat het college onder "in voldoende mate