942 19 MEI 1981 van de kapitaallasten zal leiden; ook een andere rapporterende instelling zal tot deze conclusie moeten komen. Landelijk wordt deze ontwikkeling bovendien volledig onderschreven. Daar komt nog bij maar daarmee kom ik nogal op het commissie- vlak dat door het gebruiken van andere drager vloeistoffen hogere rendementen van de kleinere leidingen kunnen worden bereikt. Ik vind dat we geen pas terug moeten doen ten opzichte van een raadsbesluit dat er ligt. Dit is in wezen de kern van de zaak die nu voor ons ligt en in die zin verleent onze fractie volledige steun aan het voorliggende plan. De heer DREEF: Zou de heer Ten Wolde het dan niet op prijs stellen dat er in het kader van te nemen principebesluiten waarover nog niemand is gehoord of geïnformeerd, voorlichting aan de bewo ners wordt gegeven? Ik neem aan dat hij in 1977/ 1978 wat dat betreft kennis in andere wijken heeft kunnen opdoen. Er wordt alleen maar gevraagd dat de bewoners worden geïnformeerd over de begrippen unit, stadsverwarming, blokverwarming en wijkver- warming De heer TEN WOLDE: Daar ben ik het helemaal mee eens, maar ik zeg tegelijkertijd dat de raad over hoofdelementen van besluitvorming duidelijk heid moet verschaffen. Ik vind dat die duidelijk heid vanavond niet naar voren kwam en daarop waren mijn opmerkingen gebaseerd. De heer VAN DEN WIJNGAARD: Wij hebben als grootste fractie nog niet de gelegenheid gehad te vertellen dat de totstandkoming van stadsverwarming een goed uitgangspunt voor de energiebesparing is, een uitgangspunt dat door de gehele raad is onder schreven. Mevrouw SAELMAN-BOELENNee, nee.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 942