946
19 MEI 1981
vervallen en in een andere bepaling willen wij een
woord wijzigen. Dit laatste betreft artikel 15,
lid 2, waarin de bevoorschotting aan de orde is.
De bevoorschotting wordt in deze regeling op 90%
bepaald, maar wij zijn van mening er is in com
missieverband uitgebreid over gesproken dat dit
100% zou moeten zijn. Wanneer er een percentage
van 90 geldt, kunnen de instellingen in financiële
moeilijkheden komen, met als gevolg, zoals ook
door instellingen in bezwaarschriften is gemeld,
dat er liquiditeitsproblemen optreden en dat de
salarissen later moeten worden uitbetaald. In het
ambtelijk commentaar is opgemerkt dat de leden 2
en 3 een escapemogelijkheid bieden: men kan een
gemotiveerd verzoek om 100% bevoorschotting indie
nen en volgens lid 3 zal het college binnen twee
maanden op een dergelijk verzoek beslissen. Naar
onze mening heeft een instelling, als alles nor
maal loopt, de subsidie voor 100% nodig en dient
zij er op tijd over te kunnen beschikken. Wij zijn
het er niet mee eens dat het de instellingen zo
moeilijk zou moeten worden gemaakt. Een bevoor
schotting van 100% vinden wij doodnormaal.
Ons tweede amendement betreft artikel 19, lid
2In het eerste lid van dit artikel staat dat de
minister eisen stelt met betrekking tot opleiding
en ervaring van beroepskrachten; de minister stelt,
met andere woorden, kwaliteitseisen. Het tweede
lid bepaalt dat het college daarnaast de mogelijk
heid heeft om nadere, verder gaande kwaliteitsei
sen te stellen. Wij vinden dat het college die mo
gelijkheid niet moet hebben en dat de instellingen
op dit punt zelf capabel zijn. Van een bepaling
als wordt voorgesteld verwachten wij te veel onze
kerheid bij het particulier initiatief. Als alle
gemeenten dit soort dingen gaan doen, worden door
de ene gemeente andere aanvullende eisen gesteld
dan door de andere, zodat er een soort lappendeken
ontstaat.
Ten aanzien van artikel 21, lid 2, nemen wij
een soortgelijk standpunt in. Het gaat hier om de