19 MEI 1981
947
rijksregels die zijn vastgelegd in het Besluit De-
mocratiseringsregelen Sociaal-Cultureel Werk. Aan
deze regels moet iedere instelling zich houden. In
lid 2 wordt bepaald deze bepaling willen wij
graag schrappen dat de gemeente de mogelijkheid
krijgt verder gaande regels te stellen. Wij achten
dat niet nodig. Er zijn rijksregels, er is een ei
gen verantwoordelijkheid van de instellingen en
wij vinden dan ook dat lid 2 moet vervallen.
Ons vierde amendement betreft punt d van arti
kel 28. Wij hebben ons wijzigingsvoorstel overge
nomen van diverse instellingen die op dit punt d
hun bezwaren hebben gericht. Volgens artikel 28
onder d kan het college eisen ten aanzien van de
minimumleeftijd van vrijwilligers stellen. Wij zijn
het volkomen met de geuite kritiek eens en wij
vinden dat de instellingen in dezen een eigen ver
antwoordelijkheid hebben. Er zijn overigens diver
se verschillen tussen de werksoorten waarneembaar.
Tot slot nog een concrete vraag over de
c.a.o.waarover ik eveneens in de commissie heb
gesproken. De c.a.o. is een zaak tussen werkgever
en werknemer; de gang van zaken met betrekking tot
een c.a.o. speelt zich geheel binnen een instel
ling af en de werkgever is aan een c.a.o. gehouden.
De subsidiegever tt in dit geval de gemeente
heeft met die c.a.o. niets van doen. Wij vinden
dat de werkgever, tevens subsidieontvanger, zijn
verplichtingen op grond van de c.a.o. te allen tij
de moet nakomenDe subsidieverordeningen en de
daaruit voortvloeiende subsidiëringen mogen niet
met de c.a.o.-bepalingen in strijd zijn. Ik zou
graag van het college de garantie krijgen dat dit
nooit het geval zal zijn.
De VOORZITTER: Het is goed dat de heer Koerts-
huis zijn betoog beëindigt, want hij is echt aan
zijn tijd!
De amendementen-Koertshuis luiden als volgt: