956 19 MEI 1981 feite de democratisering en de politisering, hoe kunnen we samenhang in het beleid brengen, hoe kunnen we efficiënt werken en hoe kunnen we tot kwaliteitsverbetering van het welzijnswerk komen? De sprekers van de kant van de raad zijn daarop ingegaan. Met het oog op de tijd stip ik deze pro blematiek slechts even aan en ga ik vervolgens proberen antwoord te geven op de vragen die over de tijdelijke verordeningen zijn gesteld. Ook het college had graag gezien dat aan de hand van de nota "Werken aan welzijnswerk" éérst besluiten over de methode van planning door de raad zouden zijn genomen en dat we pas vervolgens over de procedure- en subsidieverordening zouden zijn gaan praten. Bij de begrotingsbehandeling heeft de raad het college opgedragen de rijksbij drageregelingen per 1 januari 1982 veilig te stel len. Dat is een heel duidelijke opdracht. Ik heb toen gezegd dat we in het college nog bezig waren met een bestuurlijke discussie over vragen als: hoe ga je met deze materie om, wat is de reikwijd te, wat is de methode en wat is exact de invulling Ook een ambtelijke werkgroep hield zich met dit onderwerp bezig. Eén van de sprekers heeft terecht gezegd dat we hier met iets nieuws te maken hebben De nieuwheid van de materie kost tijd en vraagt het een en ander van de bestuurlijke en de ambte lijke organisatie. We hebben dus inderdaad nogal wat tijd nodig gehad, maar tegen de achtergrond van de opdracht van de raad om de rijksbijdrage veilig te stellen zijn we op route gegaan met een tijdelijke verordening en hebben we geprobeerd in de beperkte tijd voor de bevolking en de instel lingen een inspraakronde te organiseren. Als de heer Koertshuis in dit verband spreekt over een volslagen farce die niet te pruimen is, laat ik die kwalificatie voor zijn rekening. Ik zou liever zeggen: we hebben een beetje voor het blok gestaan en we hebben geprobeerd er in de korte beschikbare tijd van te maken wat er van te maken was. Mét de heer Hendriksen ben ik van mening dat degenen die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 956