19 MEI 1981 959 democratiseringsregelen en in lid 2 staat: "De in stelling, niet zijnde een privaatrechtelijke rechtspersoon, betrekt de deelnemers en vrijwilli gers bij het beleid van de instelling." Ik denk dat het amendement van de heer Koertshuis betrek king heeft op de tekst van een eerdere versie, of dat er in plaats van "lid 2" "lid 3" moet worden gelezen. Wij zijn in ieder geval van mening dat instellingen en organisaties die geen privaatrech telijke rechtspersoon zijn, in de geest van de de mocratiseringsregelen dienen te handelen. Dit geldt zeker voor instellingen van publiekrechtelijke aard. De heer KOERTSHUIS: Er is een gewijzigde tekst van het college. Wethouder mevrouw PAULUSSEN: Ik heb hier de tekst van de verordening. De heer KOERTSHUIS: Er is later een nota van wijziging gekomen en daarvan gaan we nu uit. Arti kel 21 is door het college gewijzigd en bestaat nu uit drie leden. Wethouder mevrouw PAULUSSENEn het gaat over lid 2? De heer KOERTSHUIS: Ja. Wethouder mevrouw PAULUSSENIn de tekst die ik vóór mij heb luidt lid 2: "De instelling, niet zijnde een privaatrechtelijke rechtspersoon, be trekt de deelnemers en vrijwilligers...." De heer KOERTSHUIS: Dat is lid 3J Wethouder mevrouw PAULUSSEN: Het is lid 2. Ik heb hier de definitieve tekst. Amendement nr. 4 heeft betrekking op de mini mumleeftijd in artikel 28 sub d. In voorkomende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 959