19 MEI 1981 965 Wethouder mevrouw PAULUSSEN: Vervolgens nog iets over het amendement inzake artikel 28 onder d. Het college blijft bij de opvatting dat in voor komende gevallen door burgemeester en wethouders nadere eisen moeten kunnen worden gesteld, met na me ten aanzien van de minimumleeftijd. Ik heb in eerste instantie niet gezegd dat kinderarbeid ver boden is, maar dat zal men met mij eens zijn. Ten behoeve van de kwaliteit van het ten uitvoer te brengen welzijnswerk en ter bescherming tegen on evenredig zware fysieke en/of psychische belasting moet in voorkomende gevallen een eis ter zake van de minimumleeftijd kunnen worden gesteld. Mevrouw SAELMAN-BOELENWat dit laatste punt betreft het volgende: als welzijnsinstellingen niet in staat zijn het welzijn van de jeugdigen te behartigenbegrijp ik niet dat ze überhaupt als welzijnsinstelling kunnen functioneren. Ik denk dat er dan ook andere maatregelen zouden moeten worden genomen. Wethouder mevrouw PAULUSSEN: Ik heb niet ge zegd dat welzijnsinstellingen niet in staat zouden zijn het welzijn van de jeugdigen te behartigen. Ik heb erop gewezen dat naar de mening van het college eisen op dit gebied moeten worden gesteld. De VOORZITTER: Ik heb het gevoel dat de amen dementen 1, 2 en 3, gehoord de discussie, hoewel dat niet te doen gebruikelijk is, in één keer in stemming zouden kunnen komen. Heeft de indiener daar geen bezwaar tegen? De heer KOERTSHUIS: U mag wat mij betreft het beeld nu al opmaken. We hebben de stemverklaringen gehoord en ik denk dat u algemene gevolgtrekkingen kunt maken. De VOORZITTER: Als de eerste drie amendemen ten in één keer in stemming kunnen komenvind ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 965