100 21 JANUARI 1982 De heer Garritsen heeft dat tot op dit ogenblik niet gedaan en ik ben blij dat hij zich met het programma akkoord heeft verklaard. Ook al is namelijk het programma met beperkte inspraak tot stand gekomen, een bredere inspraak zou niet heb ben weggenomen dat de raad de verantwoordelijkheid voor de vaststelling heeft. De vaststelling is niet alleen afhankelijk van de inspraak. Aan het adres van de heren Garritsen en Oomen kan ik zeggen dat wij voor 1983 het program ma nog volgens de tijdelijke verordening zullen samenstellen. De volgende week komt overigens een voorstel in het college, inhoudende dat or ganisaties die met vrijwilligers werken hun be grotingen voor 1983 later mogen indienen dan 1 maart. De subsidieverordening maakt een der gelijke ontheffing mogelijk. Tot slot moet ik melding maken van een brief die aan de raad gericht is en die nog niet in het college kon worden behandeld, omdat hij pas dinsdag op mijn tafel terecht is gekomen. Het gaat om een brief van het overleg vormings- en ontwikkelingswerk met volwassenen in Breda, ge tekend door de heer Hanne als voorzitter van die groep. Men verzoekt de raad het subsidie verzoek aan te houden. De onderhavige activiteit komt niet op het activiteitenprogramma voor, het geen inhoudt dat burgemeester en wethouders geen positieve subsidiebeschikking zullen af geven. Ik meld dat deze brief is binnengekomen, maar ik kan er vanavond verder niets mee doen. Als het vormings- en ontwikkelingswerk een negatieve beschikking krijgt, is beroep op de raad en een Arob-procedure altijd mogelijk. De formele pro cedure houdt dan in dat dit punt in het college en de raad aan de orde komt. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 100