29 JUNI 1982
1045
bijéén op 29 juni 1982, gehoord de discussie
over de zgn. verkeerslichtenaffaire, stelt
vast dat:
- v/ethouder Van Dun zowel in de commissiever
gadering ruimtelijke ordening als in de
raadsvergadering waar over de aanschaf van
de centrale verkeersregeling is gesproken,
niet alle informatie die aan hem bekend
was heeft gegeven;
- deze wethouder door het achterhouden van
essentiële informatie de commissie en de
raad een onjuist beeld heeft gegeven van
de werkelijke gang van zaken omtrent de
aanschaf van de centrale verkeersregeling;
- al in november 1980 de wethouder op de
hoogte was dat de gemeente verplichtingen
was aangegaan waarvoor de raad geen toe
stemming had gegeven;
is van mening dat:
- de relatie tussen wethouder Van Dun en de
gemeenteraad door deze handelwijze op ern
stige wijze is geschaad;
en is tenslotte van mening dat:
- het gevoerde beleid inzake de aanschaf van
de centrale verkeersregeling moet worden
afgekeurd,
en gaat over tot de orde van de dag
Voldoende ondersteund zijnde maakt deze motie
mede onderwerp van beraadslaging uit.
De VOORZITTER: Wij zullen de vergadering voor
korte tijd onderbreken; ik meen dat de motie van
de heer Garritsen dat verdientl Ik schors de ver
gadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Het
lijkt het college zinvol de beantwoording uit te
stellen totdat alle raadsleden over de tekst van