104 21 JANUARI 1982 De heer VAN DE STEENOVEN: Ik begrijp dat dat best aanspreekt, maar de P. v.d. A. vindt dat niet de juiste manier om aan woningbouwplanning te doen. Dat zal op een andere, toetsbaarder ma nier moeten en ik ben wat dat betreft blij dat deze minister er wat meer helderheid in brengt. De heer TEN WOLDE: Het wordt mij soms toch te bar! Zojuist hebben wij gesproken over een al ternatieve motie die door de P. v.d. A. werd ingebracht. In het stuk dat nu vóór ons ligt, staat dat het college stappen moet ondernemen om bij de minister de toekenning van een groter contingent te bereiken. In de oorspronkelijke tekst van de P.v.d. A.-motie stond nota bene dat er een dictaat tot verhoging van het toegewezen contingent aan de minister moest worden voorge legd. Dat is een veel hardere stap in de richting van de minister dan nu in de raad wordt voorge steld. De VOORZITTER: Die motie is niet aan de orde De heer VAN DE STEENOVEN: Nog afgezien van het feit dat zij niet aan de orde is, spreekt de heer Ten Wolde zoiets doet hij wel vaker over woorden die helemaal niet in de ontwerp- motie staan. Er staat nergens "dictaat" en hier ga ik dus maar niet op in. Bij de kritiek die ook wij op de woning- contingenttoewijzing hebben, zou ik nog een twee de nuancering willen maken. Wij moeten beseffen dat minister Van Dam van volkshuisvesting met een financieel probleem zit waarover alle par tijen het eens zijn, en ook met het probleem dat hij, toen hij de portefeuille overnam, moest constateren dat er tienduizenden woningen al wel waren toegewezen, maar nog niet waren gefinan cierd. Ik denk dat ook Breda daaraan een aandeel heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 104