29 JUNI 1982
1053
interessante van deze ontwikkeling is, dan moet ik
daarop antwoorden als volgt. Van tijd tot tijd kun
je je ontzettend generen voor wat wellicht gebeurd
moge zijn, aan de andere kant kunnen we constate
ren dat de onderhavige en soortgelijke vergissin
gen of mogelijke afwijkingen van een echt goed be
leid ook een positief facet hebben: ze drukken ons
met de neus op de feiten, ze relativeren bepaalde
bevoegdheden en maken ons duidelijk en daarin
is ook de waarde van de notitie gelegen dat we
eens gezamenlijk goed over ons eigen functioneren
moeten nadenken. Hiermee heb ik tevens aangegeven
wat de verwevenheid tussen het voorstel en de no
titie is.
Nader ingaand op het voorstel zet ik nog één
keer drie dingen centraal. Zoals men weet heeft
dit college, noch degene die op dit moment als
voorzitter van het college fungeert ook maar enigs
zins de neiging om verantwoordelijkheden uit de
weg te gaan. Anderzijds hebben wij er geen behoef
te aan ambtenaren in het gemeentelijk apparaat op
de tocht te zetten. In dit kader wijs ik erop dat
in dit geheel drie feiten van belang zijn. De di
recteur openbare werken heeft een brief geschreven
en daar begint de ellende waarin hij in
plaats van over "fasegewijze aanschaffing" over
"fasegewijze betaling" heeft gesproken. Helaas is
dit gebeurd en het is een eigen leven gaan leiden,
ook al willen sommige mensen niet dat ik dat zeg.
Deze brief, die in het dossier te vinden was, is
het eerste stuk dat ons op het verkeerde been
heeft gezet. Ik moge vermelden zoals wel meer
in onze rechtsstaat gebeurt dat de directeur
openbare werken voor deze omissie al geruime tijd
geleden aan alle leden van het college en aan de
raad zijn excuses heeft aangeboden.
Een tweede punt is dat de voorzitter van de
commissie ruimtelijke ordening een- en andermaal,
daartoe uitgedaagd, heeft gezegd dat het eigenlijk
zijn taak was geweest er bij de behandeling van
dit voorstel in de commissie op te wijzen dat aan