1056
29 JUNI 1982
doen. Wël is het zaak de gedachten hierover te en
dosseren aan degenen die zich niet alleen beraden
over de samenstelling en een programma van een
nieuw college, maar die zich ook bezighouden met
de werkwijze van raad, commissies en college in de
toekomst. Ik denk dat we de "boodschap" graag aan
hen willen meegeven.
Het tweede punt is de omvang van de porte
feuille ruimtelijke ordening, openbare werken et
cetera etcetera etcetera. Ik weet dat ik zelf toe
geef dat deze portefeuille in de afgelopen twaalf
jaar een omvang heeft aangenomen die niet in ver
houding staat tot andere portefeuilles, die zelfs
fysiek bij tijd en wijle te zwaar dreigt te worden
en die ik geef dat ruiterlijk toe openingen
geeft tot omissies zoals er hier één is begaan. In
de notitie wordt betoogd dat onder meer de omvang
van deze portefeuille ter discussie moet worden ge
steld. Enigermate wetend hoe het overleg tussen
lijsttrekkers gaande is, meen ik dat hier de term
"evenwichtige portefeuilleverdeling" op zijn
plaats is. Dit is het doel waar we ook in het po
litiek overleg naar moeten streven. Als hierin aan
zetten kunnen worden gevonden tot dit soort denk
processen bij degenen die in de periode 1982-1986
de raad zullen bevolken, heeft naar mijn mening de
notitie haar waarde bewezen.
Ik kom tot een samenvatting. De raad is de
hele situatie bekend. Naar mijn mening zijn be
stuurlijk excuses aangeboden op de plaatsen waar
dat,niet hoffelijkerwijs maar uit een stuk verant
woordelijkheid, noodzakelijk was. Ik vind dat we
de gang van zaken als zodanig moeten betreuren,
maar belangrijk is ook een les eruit te trekken en
na te gaan wat deze gang van zaken voor onze orga
nisatie en voor onze eigen attitude kan betekenen.
De heer CRUL: In eerste instantie hebben wij
naar voren gebracht wat wij nog als sluitstuk van
deze toch wel onverkwikkelijke zaak hebben willen
zeggen. Daar willen we het nu maar bij laten, op