29 JUNI 1982 1075 geagendeerd? De heer EISSENS: Bij ons bestaat de vraag of de wethouder bereid is C.R.M. te laten weten dat Breda serieus met deze zaak bezig is en dat het zeker in het voornemen ligt er dit jaar uit te komen. Is de wethouder bereid dit C.R.M. te laten weten, opdat men daar de gelden met meer zorg vasthoudt? Wethouder mevrouw PAULUSSENIn aansluiting op het besluit van het college en de discussie in de raad ben ik bereid toe te zeggen dat daar voor is wel een vorm te vinden een schrifte lijke voormelding naar C.R.M. zal gaan, waarin wordt duidelijk gemaakt op welke wijze we met de totstandkoming van een informatiebureau voor vrij willigers bezig zijn en wat we nog bij het plan willen betrekken. Ik neem aan dat C.R.M. daar niet ongevoelig voor zal zijn. Naar aanleiding van een opmerking van de heer Garritsen zou ik nog willen zeggen dat we niet zonder meer voorbij moeten gaan aan het signaal dat de W-groepen vanavond op ta fel hebben gelegd. We hebben hier immers te maken met een heel belangrijke doelgroep die op heel fundamentele dingen wijst en die in het overleg zou kunnen worden betrokken. Ik stel mij voor dat wij in een voormelding aan C.R.M. op de telefoni sche informatie verder gaan. Er is nog een extra collegevergadering en ik kan dan ook toezeggen dat we dit donderdag voor elkaar zullen brengen. Voor alle duidelijkheid nog het volgende. Het lijkt mij niet reëel nu toe te zeggen dat dit onderwerp in de augustusvergadering van de raad opnieuw aan de orde kan komen. De vakantieperiode van bestuurders en ambtenaren valt praktisch ge sproken in juli en als dan begin augustus of half augustus wordt gestart, weet ik niet eens of we september kunnen halen. Ik wil daarnaar streven, maar ik denk in ieder geval dat augustus niet reëel is. Voor een schriftelijke melding bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1075