1080 29 JUNI 1982 Mevrouw Paulussen heeft gepleit voor uitstel tot augustus/septemberomdat zij meer zekerheden over de relatie met allerlei andere instellingen wil hebben. Wij blijven bang dat de gelden onze neus voorbij zullen gaan; daarom hebben wij er nu juist vaart achter gezet en hebben wij geprobeerd de instemming van de raad voor de oprichting van een I.B.V. te krijgen. Als de wethouder de toezeg ging doet dat het in augustus serieus is en dat zij het ministerie van C.R.M. duidelijk wil maken dat wij er serieus mee bezig zijn, met het verzoek de gelden vast te houden, dan vinden wij het niet nodig het voorstel er per se deze maand door te jagen. Het is niet onze bedoeling dat er per se deze maand een voorstel wordt aangenomen, maar dat het I.B.V. van start kan gaan, want op grond van alles wat wij uit het veld horen zijn wij ervan overtuigd dat er een enorme behoefte aan zo'n vrijwilligerscentrale bestaat. Zojuist is gespro ken over de W-groepen. Ik weet dat naar aanleiding van krante-artikelen al 150 werklozen adhesie aan het streven naar de totstandkoming van deze cen trale hebben betuigd. Het belang van de centrale is bijzonder groot en wij zouden het afschuwelijk vinden als de oprichting ervan door getreuzel niet zou kunnen doorgaan. Ik doe dan ook een klemmend beroep op mevrouw Paulussen er met alle kracht naar te streven dat de gelden veilig worden ge steld. De heer DEK: Mevrouw Den Ouden heeft een op merking aan mijn adres gemaakt. Ik ontken niet dat het I.B.V. belangrijk is: het belang van het I.B.V. is in de commissie van alle kanten heel duidelijk erkend. Wat mevrouw Den Ouden aan de wethouder vraagt, is heel duidelijk toegezegd en ik begrijp niet waarom zij haar opmerking aan mijn adres maakte. Het I.B.V. is inderdaad- ontzettend belang rijk, maar wij hebben toevallig vertrouwen in de ze wethouder.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1080