het beschikbaarstellen van een krediet voor 29 JUNI 1982 1085 HET UITVOEREN VAN EEN PARKEERONDERZOEK IN DE BINNENSTAD. (D) De heer VAN DE STEENOVEN: In dit voorstel wordt ons gevraagd om een krediet voor een par- keeronderzoek dat nogal eng gericht is op onder zoek naar behoefte aan parkeerplaatsen. Het is de bedoeling dat hieruit beleidsmaatregelen door het college en de raad worden afgeleid. De P.v.d.A.- fractie heeft al eerder te kennen gegeven dat een bijstelling en herformulering van het parkeerbe leid voor de binnenstad toe te juichen valt en hard nodig is. Wij menen echter dat het in dit voorstel voorgestelde onderzoek achterwege kan blijven. "Parkeerbehoefte" is namelijk in onze ogen een heel rekbaar begrip. Je zou een verge lijking kunnen maken met het woonwensenonderzoek dat in het verleden eens is gehouden. Als je men sen vraagt wat ze het liefst willen zonder dat je de consequenties op het gebied van de financiën, de verkeersveiligheid en de ruimtelijke ordening ernaast legt, dan krijg je een beeld dat als ba sis voor een beleid weinig bruikbaar is. Het par keerbeleid moet onzes inziens niet alleen worden gebaseerd op kwantitatieve gegevens omtrent de behoefte aan parkeerplaatsen, maar vooral ook op de gevolgen van de aanwezigheid van grootschalige parkeervoorzieningen voor de omliggende buurt, voor de totale verkeersafwikkeling in de stad en voor de gemeentefinanciën. Dit missen wij in het voorstel. Wij vinden het voorgestelde onderzoek daarom van weinig betekenis. Wij zouden liever zien dat het college op vrij korte termijn een beleidsno titie aan ons zou voorleggen, gebaseerd op de nu reeds bekende gegevens over het parkeren in Breda, op onderzoeksresultaten uit andere steden, op er varingen die de sociografische dienst en andere gemeentelijke diensten met het parkeergebeuren in de binnenstad hebben, op het structuurplan voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1085