29 JUNI 1982
1113
amateursector uitgaat. Ik moet de heer Oomen in
dit verband op het volgende wijzen. Een aantasting
van de 2/3-taakstelling, uitmondend in een aantas
ting van de kwaliteit van de uitvoering van symfo
nische muziek, zou best eens frustrerend kunnen
werken op de 1/3-taakstelling ten aanzien van het
ondersteunend beleid. Dit zou bijzonder te betreu
ren zijn met het oog op de hoge kwaliteit die het
Brabants Orkest heeft. Het C.D.A. is dan ook in
eerste instantie tegen de motie en tegen de funda
mentele ombuiging die daarin wordt bepleit.
In de tweede plaats onderschrijven wij de
uitgangspunten die in de beleidsnota van het Bra
bants Orkest zijn neergelegd en waarnaar in het
raadsvoorstel wordt verwezen. Men zegt daarin toe
de nodige zorg te zullen besteden aan de uitvoe
ring van de 1/3-taakstelling als bovenbedoeld. Wij
hebben er vertrouwen in dat men dat zal doen.
Er zijn in Brabant enige specifiek Brabantse
uitdrukkingen. In dit kader zou ik willen zeggen:
houdoe met de motie-P.v.d.A.houdoe goed, Bra
bants Orkest, en raad, doe het goed.' Voor het ove
rige gaat de C.D.A.-fractie akkoord met het col
lege-voorstel en is zij tegen de motie.
De heer VAN ASSELDONK: Een bijzonder goed
voorstel van het college. Het verhaal van de heer
Oomen was in eerste instantie ook erg positief;
jammer dat die motie erachteraan kwam] Hier wordt
binnen een kort tijdbestek een tweede aanslag op
het Brabants Orkest gepleegd. De eerste aanslag
kwam van de landelijke overheid en werd uitgevoerd
door de heer Van der Louw, die daarna is weggegaan,
maar die uiteindelijk ons Brabants Orkest geweldig
in de knel heeft gebracht. Vandaag hebben we dan
te maken met de aanslag van de heer Oomen, die aan
de ene kant adhesie betuigt met het beleid van de
gemeente, maar die anderzijds zegt dat er het een
en ander zou moeten veranderen.