1116
29 JUNI 1982
gemeenteraad te jagen: ik vind dat een vrij on
zorgvuldige manier van omgaan met cultuur. Afge
zien van de inhoudelijke aspecten, ben ik van me
ning dat zoiets op een bredere manier moet worden
aangepakt
Wethouder SANDBERG: Ik zal kort reageren, in
de volgorde van de sprekers.
De heer Oomen heeft gezegd dat de raad niet
of nauwelijks in staat is gesteld de continuering
van de H.B.O.-subsidie af te wegen in het totaal.
Naar mijn mening is dit niet juist. De commissie
heeft naar mijn mening wel degelijk voldoende in
formatie gekregen om tot een dergelijke afweging
in staat te zijn. Als de heer Oomen constateert
dat hij zelf of zijn fractie niet tot een afweging
is gekomen, is dat zijn zaak, maar wij hebben op
zijn minst de gelegenheid tot een afweging geboden.
Met betrekking tot het educatief plan bevin
den de heer Oomen en ondergetekende zich in het
zelfde kader. In het voorstel kan men lezen dat
de subsidiëntencommissiewaarvan ondergetekende
deel uitmaakt, bij het bestuur van het Brabants
Orkest nadrukkelijk op de totstandkoming van een
educatief plan heeft aangedrongen. Ik constateer
mèt de heer Oomen dat het er nog niet is en dat
het wenselijk is dat het er komt.
Mijn reactie op het betoog van de heer Pee-
ters zou ik nog even willen uitstellen.
Met de opmerkingen van de heer Van Asseldonk
ben ik het eens,zij het dat ik hem erop moet wij
zen dat volgens onze indicaties wel degelijk be
hoefte aan activiteiten buiten de symfonische mu
ziekbeoefening bestaat. Er is in het amateurmu
ziekleven in deze provincie behoefte aan goed ge
schoolde mensen die het proces kunnen begeleiden.
De vraag is nog steeds groter dan het aanbod, af
gezien van het gegeven dat je natuurlijk altijd
kwaliteitsverbetering in de amateursector moet
nastreven.
Met de opmerkingen van de heer Dek over het