29 JUNI 1982
1117
op gang brengen van een discussie ben ik het vol
ledig eens, maar ik denk dat de motie op dat punt
niet tot verschil leidt. Als men het raadsvoorstel
en het advies van de subsidiëntencommissie goed
leest, constateert men dat het bestuur bereid is
langzaam tot een wijziging te komen en geleidelijk
een zekere verschuiving tot stand te brengen. Men
heeft kunnen lezen dat de subsidiëntencommissie
daarop aandringt. Aan de andere kant zegt het be
stuur: "Als u dat wilt doen, gaat wèl de rekening
naar u." Deze tendens botst uiteraard enigermate
met de verlangens van dezelfde subsidiëntencommis
sie met betrekking tot verlaging van kosten. Een
dwingende eis van Breda houdt ermee verband dat ik
de voortzetting van de subsidiëring alleen aan de
ze gemeenteraad kan verkopen wanneer de kosten
worden verlaagd met een bedrag in de orde van
grootte van 10%. Dit is een dwingende boodschap
en dan moet je natuurlijk niet aan de andere kant
een groot aantal dingen gaan opleggen die onge
twijfeld meer geld gaan kosten.
Waar gaat het nu om? In de motie wordt een
fundamentele beleidswijziging gevraagd; het gaat
niet om wijzigingen in de marge. Ik wijs er ech
ter op dat er heel duidelijk beperkingen liggen.
Ik heb zojuist op de beperking van de financiën
gewezen. Ook ligt er een beperking in het vlak van
de bezetting van het orkest. Iedereen is bereid er
iets aan te doen, maar fundamenteel kan het ge
woonweg niet. De heer Van Asseldonk heeft er vol
komen terecht op gewezen dat met name de vakbonden
zich in het kader van de c.a.o. en de rechtsposi
tie verzetten tegen elke fundamentele wijziging
zoals in de motie bedoeld. Nogmaals: iedereen is
bereid binnen de marges van het mogelijke tot wij
zigingen te komen, maar die wijzigingen zullen
nooit ofte nimmer fundamenteel kunnen zijn. De mo
tie sluit dan ook niet aan op de werkelijkheid.
De heer Garritsen heeft voor een betere onder
bouw gepleit. Ik meen nu de onderbouw te hebben
gegeven op basis waarvan de raad tot de conclusie