21 JANUARI 1982
111
genoemde aantal, wetend wat de zojuist genoemde
steden verleden jaar hebben gebouwd, nogal merk
waardig. De tweede constatering is dat het toe
gewezen aantal niet gans klopt met de door de
raad goedgekeurde nota volkshuisvesting, inzonder
heid met het woningbouwprogramma.
Met deze twee constateringen heb ik aange
geven wat we wetenIk wacht nog op gegevens
over de verdeling in de provincie, waarbij ik in
het bijzonder in de aantallen voor de andere
grote steden in de provincie geïnteresseerd ben.
Als namelijk het verhaal van de minister politiek
geloofwaardig is en daar vertrouw ik nog steeds
op zal hij moeten bewijzen dat voor hem deze
volgorde geldt: 1. de vier grote steden; 2. de
groeisteden en groeikernen; 3. de overige steden.
Ik ben een beetje bang dat dit "plaatje" in
Brabant misschien wel eens anders zou kunnen ko
men te liggen. Langs deze weg zouden we over fei
tenmateriaal kunnen komen te beschikken aan de
hand waarvan we ons duidelijker tot de minister
kunnen wenden.
Ook ben ik erg benieuwd naar de contingen-
tering in de richting van Oosterhout en Etten-
Leur. Ook daar zit namelijk een filosofie achter.
Pas als we daarover gegevens hebben, wil ik graag
naar de commissie ruimtelijke ordening en zelfs
naar de raad om dan zo nodig in de richting van
de minister met cijfers onderstoken aan te geven
waar het fout zit en waar we zullen moeten bij
sturen
Er moet overigens geen misverstand blijven
bestaan: wij praten over de contingenten 1982.
Dat betekent dat het effect van de trieste situ
atie waarin we ons nu bevindenaangenomen dat
daarin geen verandering komt, te vinden zal zijn
in de op te leveren woningen 1983. Voor het op
te leveren aantal woningen 1982 ben ik niet zo
benauwd, maar de effectiviteit komt in 1983. We
praten altijd over twee dingen tegelijk: contin
genten dus beschikkingen van de minister om