1146 26 AUGUSTUS 1982 van de gebeurtenissen aan dit zwaar beladen en zeker niet uniform gedefinieerd begrip. Onzes in ziens kan van overheidswege ingrijpen worden ver langd, indien de openbare orde in het geding dreigt te komen. Tot op heden is ons dat niet gebleken. In een enkel geval is tevens vast komen te staan, dat niet te achterhalen personen zich bedienen van bedreigingen tegen persoon of goed van mensen uit de andere groepering. Met bezorgdheid consta teren wij, dat onverdraagzaamheid jegens de ande re nog steeds bestaat. Wij zullen zorgvuldig in het oog doen houden of in de toekomst wel sprake zal zijn van onaanvaard bare gedragingen jegens andere groeperingen of burgers. Wij geloven in ieders vrijheid binnen de daarvoor geldende marges vrijelijk hun gedachten te uiten en vertrouwen op ieders respectering daarvan Ad 2. Aangezien van een vermoeden jegens enig persoon van het plegen: van een strafbaar feit, noch van het verstoren van de orde sprake is geweest, heeft de politie zich beperkt tot het houden van toe zicht. Ad 3. Het Openbaar Ministerie kan ingevolge artikel 15, boek 2, Burgerlijk Wetboek ontbinding vorderen van een verboden rechtspersoon; dit is het geval, in dien het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde of goede zeden. Lidmaatschap van een dergelijke vereniging is strafbaar gesteld in gevolge artikel 140 van het Wetboek van Straf recht. Vanwege het gemeentebestuur c.q. de burgemeester bestaat alleen bevoegdheid, indien de openbare orde in het geding komt. VRAAG (gesteld d.d. 4-5-1982 ing. art. 48, 2e lid,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1146