26 AUGUSTUS 1982
1147
R. v.0.
De heren Crul en Oomen:
1. Welke verantwoordelijkheden liggen er in deze
kwestie bij de gemeente Breda en anderen.
2. Op welke manier is de gemeentepolitie van Bredè
in deze zaak betrokken?
3Hoe is de opvang en de begeleiding van de 2
kinderen op de bewuste dagen in Amsterdam en
Breda verlopenspeciaal ten aanzien van de za
ken waarbij de gemeentepolitie van Breda be
trokken en/of verantwoordelijk was.
ANTWOORD
Ad 1.
De uitvoering van de vreemdelingenwetgeving is in
onze gemeente opgedragen aan de commissaris van
gemeentepolitie - korpschef onder rechtstreeks ge
zag van de minister c.q. de staatssecretaris van
justitie.
Ad 2.
De moeder van de kinderen heeft bij de Vreemde
lingendienst alhier op 5 juni 1980 een verzoek in
gediend voor een vergunning tot verblijf voor haar
zelf en haar 4 minderjarige kinderen.
Dit verzoek is, ook na rechterlijke tussenkomst,
afgewezen. De aan de korpschef gegeven last tot
uitzetting werd aan de moeder op 2 februari 1981
in persoon uitgereikt. Aan een verzoek om op 16
februari 1981 op het politiebureau te komen ten
einde haar uitreis te regelen heeft de moeder geen
gevolg gegeven. Daarop is zij op 5 maart 1981 aan
gehouden. Haar raadsman heeft toen een kort geding
aanhangig gemaakt ten einde haar verwijdering te
voorkomen. Dat geding werd verloren waarna zij op
30 maart 1981 zonder kinderen per vliegtuig naar
Suriname is vertrokken.
Een in Breda wonende gehuwde dochter heeft de 4
kinderen, tegen de zin van de moeder, laten