26 AUGUSTUS 1982 1149 verlenen? ANTWOORD Ad 1. Ja, in alle gevallen waarin voldaan wordt aan de criteria, gesteld in artikel 136, tweede lid van de Algemene politieverordening 1978 én de identi teit van degene(n), die clandestien heeft (hebben) aangeplakt of beklad, bekend is. Ad 2. Het beleid van ons college met betrekking tot de verwijdering van leuzen e.d. is erop gericht, dat dié zaken van gemeentelijke eigendommen van ge meentewege worden verwijderd, die discriminerend of kwetsend zijn voor personen of groeperingen binnen onze samenleving. Daar hiervoor slechts een beperkt bedrag - nl. 4.750,is opgenomen op de begroting van het vervoerbedrijf, zien wij geen mogelijkheden om tot meer verwijderingen over te gaan. Ad 3 Met name in dié gevallen, waar het kwetsende en discriminerende uitingen betreft, zullen wij par ticuliere huiseigenaren verzoeken tot verwijdering van het aangebrachte over te gaan. Met verwijzing naar ons antwoord op vraag twee, is het ons vanwege de ontbrekende middelen niet moge lijk meer te doen. VRAAG (gesteld d.d. 28-5-1982 ing. art. 48, 2e lid R.v.O. De heer Garritsen; 1Bij de behandeling van het plan in de commissie openbare werken is benadrukt dat er sprake was van nauwkeurige bouw, er is een vergelijking gemaakt met vliegtuigbouw, toch moet geconsta teerd worden dat er veel lekkages te constateren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1149