1200 6 SEPTEMBER 1982 Paulussen en de heer Welschenwaarin zij hun ont slag als wethouder aanbieden. De brief is een uur geleden bij mij binnengekomen. Het zal u duidelijk zijn dat in dit geval de artikelen 94 en 90 van de Gemeentewet van toepassing zijn. Artikel 90 houdt in dat binnen veertien dagen in de opvolging moet worden voorzien. Artikel 94 bepaalt uitdrukkelijk dat men zijn bediening blijft waarnemen totdat in de opvolging is voorzien. De beide wethouders zijn inderdaad hun bediening blijven waarnemen, zij het dat het verkleinde college ook beslissingen heeft genomen. Zo is de gang van zaken geweest. Ik zal mij inspannen u nog vanmiddag van de tekst van de brief in kennis te stellen, zoals dat behoort. 40. bijlage nr. 308 (gewijzigd exemplaar) VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET OPHEFFEN VAN DE VOCHTPROBLEMEN AAN DE VESTKANT/VESTINGSTRAAT. (D) Mevrouw VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL: Aan dit nieuwe preadvies zijn twee elementen toegevoegd, te weten de huurrestitutie 1979 en schadevergoe ding voor geleden vochtoverlast. Met betrekking tot het eerste element moeten wijhoe zeer dit ons ook spijt, vaststellen dat in 1979 inderdaad zes bewoners geen huurverhoging opgelegd kregen bij de uitspraak van de huuradviescommissie en de kantonrechter. Wij weten echter ook dat verschei dene .bewoners tegen huurverhoging hebben geprotes teerd en hun vordering niet toegewezen kregen. Op dat ogenblik was er dus sprake van een individuele benadering van de vochtoverlast in de huizen aan de Vestkant. Op grond daarvan kunnen wij niet in zien dat wij nu een morele verplichting zouden hebben tot collectieve huurrestitutie en daartoe zouden moeten overgaan. Het is juist dat de voltallige commissie openbare werken in haar vergadering van december 1980 heeft geoordeeld dat de bewoners recht hebben op schadevergoeding. Wij vinden dat er sindsdien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1200