6 SEPTEMBER 1982 1201 wel erg traag is gewerkt en het is dan ook een slechte zaak dat op dit ogenblik, bijna twee jaar later, de claims nog niet zijn afgewikkeld. Wij zouden het college dan ook tot de grootst mogelij ke spoed willen manen om ervoor te zorgen dat de bewoners naar recht en tevredenheid hun schade claims kunnen indienen en ook gehonoreerd krijgen. Het is inmiddels begin september. Kan het college ons mededelen of men in het complex begonnen is met het opnemen van de situatie? Met een collec tief vastgestelde restitutie waarbij ai aan een bepaald bedrag wordt gedacht, kunnen wij ons niet verenigen. Tenslotte zou ik het college willen verzoeken noodzakelijke herstel- of onderhoudswerkzaamheden, die het tegelijk met de aanpak van de vochtproble- men wil uitvoeren, in ieder geval van tevoren te inventariseren Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Het voorstel dat hier vóór ons ligt, lijkt heel simpel het beslaat nauwelijks twee A4-tjes -maar toch is er een lijdensweg aan voorafgegaan die bijna tien jaar heeft geduurd en die waarschijnlijk nog niet ten einde is. De hele gang van zaken rond het com plex waar het hier om gaat, is tot vandaag toe een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. In 1973 wordt het complex gerenoveerd. Het schilderwerk van de buitengevels dat wordt aangebracht, dient om de vochtoverlast tegen te gaan, maar al heel snel daarna komen er klachten. De vochtigheid wordt niet minder, zij verergert juist. De kleren van de mensen beschimmelen in de kast. Na 1973 zijn er nog twee servicebeurten over het complex gegaan, maar de klachten over vocht worden nooit serieus genomen. Een aantal bewoners gaat dan bij de huuradviescommissie in beroep tegen de huurver hoging van 1 juli 1979. De bezwaren worden terecht gegrond verklaard. Vervolgens heeft de gemeente de treurige moed om daartegen in beroep te gaan bij de kantonrechter. De uitspraak is bekend: de zes

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1201