6 SEPTEMBER 1982 1237 belangstelling De heer VAN BANNING: Wellicht is "net mij toe gestaan enkele woorden te zeggen. Het was bepaald niet zo dat, na de gebeurtenissen van de laatste tijd, mijn animo om op dit moment het woord te voeren bijzonder groot was. Dat animo is ook niet vergroot door de brief van 6 september, geschreven door twee collegae, waarvan ik de laatste zinsne de, inhoudende dat zij hun werkzaamheden zullen voortzetten terwij 1 er morgen nieuwe wethouders zullen worden gekozen, niet goed kan begrijpen. Dit lijkt mij typerend voor de sfeer van de laat ste tijd, die ik zeer betreur, maar ik wil daarop nu niet ingaan. U hebt, mijnheer de voorzitter, iedere heili ge zijn kaarsje gegeven. Ik vat dat niet licht op, want ik heb de overtuiging dat u met zorg en wel- overdacht iets aan ons, die langer of korter lid van de raad zijn geweest, wilt meegeven. Ik ben u daar dankbaar voor en het lijkt mij gepast als oudste raadslid dat ben ik: u hebt mijn leef tijd net nog vermeld mede namens de scheidende raadsleden iets te zeggen in de richting van al degenen die ons werken mogelijk hebben gemaakt. U hebt de ambtenaren genoemd. Ik weet dat enige hoofden van dienst hier aanwezig zijn en ik hoop en vertrouw dat zij uw en onze gevoelens zeker zullen willen overbrengen. Misschien zou ik nog wel iets meer willen zeggen. U hebt aangekondigd dat daarvoor mogelijk nog een andere gelegenheid komt. Ik zal dan wel licht nog andere zaken aansnijden. Eén ding wil ik de raad nu niet onthouden. Dezer dagen ontmoette ik iemand in onze goede stad Breda, die mij zei: "Ik begrijp het eigenlijk niet, want als ik het ageren in de raad het hoogste college zo zie leg ik altijd een relatie met een bekend televi sieprogramma." Ik moet bekennen dat ik niet zc sterk in het volgen van televisieprogramma's ben, omdat ik daarvoor niet veel gelegenheid heb gehad,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1237