1250
7 SEPTEMBER 1982
die passage van betekenis is voor het functioneren
van deze kandidaat in het college. Wij zijn van
mening dat raad en college als collectief verant
woordelijk zijn voor de besluiten die worden geno
men en ook de kandidaat die nu wordt gesteld be
hoort tot dat collectief. Het heeft daarom voor
ons weinig betekenis dat deze kandidaat als het
ware aan de zijlijn zou gaan staan. Verder consta
teren wij dat de BREBO-affaire, waarbij de gemeen
te is betrokken, zeer ingrijpende bestuurlijke en
financiële consequenties kan hebben. De relatie
van de nu voorgedragen kandidaat met BREBO/St. Jo
seph staat voor iedereen vast. Onze fractie is van
mening dat er op zichzelf geen redenen zijn om de
kandidaatstelling van de betreffende persoon te
verhinderen, maar wij blijven ons niettemin afvra
gen of het wel verstandig is van het C.D.A. om hem
kandidaat te stellen en deze kandidatuur ook te
handhaven. Het C.D.A. draagt hiervoor uiteraard
als enige en bij uitstek de verantwoordelijkheid
en wij willen daarom op dit moment van deze kandi
daatstelling afstand nemen. Op grond van bestuur
lijke en zakelijke motieven zal onze fractie in
dit geval blanco stemmen.
De heer HENDRICKSBij de college-onderhande
lingen hebben wij geconstateerd dat de personele
bezetting voor ons een knelpunt zou vormen voor
wat betreft de kandidatuur van de heer Römkens.
Wij hebben daarom voorgesteld de benoeming van de
nu kandidaat gestelde op te schorten tot na de af
wikkeling van de zaak die eerder op deze avond is
genoemd, welk voorstel evenwel niet is overgenomen.
Wij vinden het op verschillende gronden niet juist
de kandidatuur van het voorgedragen raadslid te
ondersteunen, aangezien daardoor uiteindelijk twee
partijen die in een rechtsgeding zijn gewikkeld
deel zullen gaan uitmaken van één college. Wij
zullen de kandidatuur van de heer Römkens derhalve
niet steunen.