7 SEPTEMBER 1982
1257
Breda en mijn benoeming vormde dan ook een nieuw
gegeven in het college en de raad en ook naar de
burgers toe. Ook voor mij was het een nieuw gege
ven om in deze politieke mannencultuur binnen te
komen. De manier van werken in deze cultuur kwam
op mij over als afstandelijk, zakelijk en niet
emotioneel noch gevoelsmatig betrokken bij het
politieke gebeuren, bij mensen en hun problemen,
een bekend gedragspatroon. Ik heb ervaren dat de
ze opstelling vaak door mannen wordt gezien als
de enig juiste, maar ik vind dat een vrouw het
recht heeft zichzelf te zijn, vrouw te zijn in de
ze functie en dat ben ik ook geweest. Dat heeft
mijn omgaan met politieke zaken en mensen duide
lijk bepaald. Ik vind dat je ook in de politiek
je emotionele betrokkenheid mag laten zien en dat
dit recht zichtbaar mag worden in je doen en la
ten als bestuurder. Ik voel me in goed gezelschap
als ik lees dat Eegje Schoo, de voorzitter van de
Landelijke Emancipatieraad, bij de start van de
Beraadsgroep Vrouwen en Lokaal Bestuur, waarvan
ook ik lid ben, constateert dat het bestuurlijk
feminisme nog heel pril is en dat vooral op het
gebied van de zogenaamde hardere sectoren nog
veel ideeën moeten worden gevormd. Wij gaan dat
doen in het emancipatieberaad dat via zeer moei
zaam overleg in dit programakkoord schoorvoetend
tot stand is gekomen, en voorts via de inspraak
op onze emancipatienota "Over haar (en hem) ge
sproken
Ik ben baas in eigen werkkamer gebleven.
Voor wie dit niet heeft gezien, is dit nu ook
niet meer te zien, behalve misschien straks op
een foto in "Breda in actie" of in "Het Wiel",
een maandkrant voor woonwagenbewoners. Ik heb het
mij wel eens gepermitteerd in een ondeugend mo
ment de kwaliteit van de kritiek op mijn werkka
mer te vergelijken met de kwaliteit van mannen-
kritiek op vrouwen en ook op vrouwelijke wethou
ders
Vrouwen in Breda, de vrouwenbeweging en