1270 16 SEPTEMBER 1982 gestelde vragen. Ik begin met het laatste punt en wijs er wat dat betreft op dat de verplichting in de Gemeentewet is opgenomen: geen 100%, maar 80%. Ik stel voor dat over de gehele vergoedingssyste- matiek nader overleg wordt gepleegd, met inachtne ming van hetgeen bij de HUG-operatie is afgespro ken en voorts van de afspraken die in het program akkoord zijn neergelegd. Als daartoe wordt beslo ten ligt er mijns inziens een reële decisie en weten we waar we aan toe zijn. Aan het adres van de heer Van Dongen kan ik zeggen dat de benoemingen zo heb ik althans het programakkoord gelezen plaatsvinden voor de normale periode, maar dat na een periode van twee jaar tot evaluatie zal worden gekomen. Dat is in overeenstemming met hetgeen in het programakkoord wordt vermeld. De heer VAN DUIJL: Vóór het einde van een periode van twee jaar! De VOORZITTER: We zullen het wel eerder mer ken, denk ik! We zullen dus vóór het einde van een periode van twee jaar tot evaluatie komen. Dat be tekent niet dat wij de benoemingen nu voor een kortere periode kunnen doen plaatsvinden. Het lijkt mij onredelijk dat te doen. De evaluatie zal zoals gezegd éérder plaatsvinden en als de gang van zaken ons niet bevalt, zullen daaruit passende consequenties moeten worden getrokken. De heer SCHURING: Dat zou dus betekenen dat wij, als de evaluatie tot de conclusie leidt dat de benoemingen ten onrechte zijn gedaan, daar niets aan kunnen doen. De VOORZITTER: Ik denk dat u de betekenis van de raad en deszelfs besluitvorming volstrekt on derschat. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1270