128 26 JANUARI 1982 deze reactie beantwoord. Vervolgens zijn nog wat andere punten in een motie verwoord. De letterlijke tekst van de motie ken ik niet en het college heeft daarover ook nog geen standpunt ingenomen, zodat dadelijk nog even zal moeten worden overlegd. In elk geval zit een aantal elementen in de motie, onder meer het be stuurlijk contact en de openheid, die helemaal passen in de lijn die wij zelf willen volgen. Mijns inziens is het voor de raad en het college van be lang dat wij de verantwoordelijkheid die wij voor de eigen mensen dragen ook waarmaken. De potenti ële gevaren die op dit moment aan de vuilstort vast blijken te zitten worden te duidelijk om in het gewone juridische kader te blijven doorwerken. Wij zullen dan ook extra maatregelen moeten nemen. Ik wil het voor dit moment hierbij laten, om dat in de notities die wij zullen uitbrengen ook de vragen van de heer Garritsen zullen worden mee genomen; dat is bij dezen toegezegd. Ik wil even afwachten wat de motie in het college oplevert, alvorens ik in de raad daarover iets zeg. De VOORZITTER: De oordeelsvorming over de mo tie wordt erg moeilijk gemaakt door het feit dat zij nog niet bekend is. Wethouder PAULUSSEN: Het ontbreken van een directe bestuurlijke relatie met de bestuurscom missie volksgezondheid van het Stadsgewest, waar over mevrouw Muntjewerff sprak, wordt ook door mij in het werken vaak als negatief ervaren. Ik heb die kwestie vaak in het college aan de orde ge steld. In de commissie sociale zaken is toegezegd dat in de nota volksgezondheid, die momenteel wordt voorbereid door de sociografische dienst en over enkele maanden zal verschijnen, met name ook aan dit punt aandacht zal worden besteed. De heer VAN DUIJL: De motie was wel door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 128