16 SEPTEMBER 1982 1293 De heer DE BRUIJN: Bij mij ook. Ik behoor ook tot de velen 1 gelet op de vele tijd die erin is gesto ken en op de hechtheid van de inhoud ervan. Wat de onzekere uitgangspunten betreft: in de eerste plaats valt op dat de woningbouwprognoses ten aan zien van het volbouwen van de Haagse Beemden niet uitkomen. De woningmarkt is zoals we allen weten aardig ingestort en de invulling van de open gaten in de binnenstad vindt voortgang, waardoor de wo ningbouw in de Haagse Beemden nog wel eens verder zou kunnen worden vertraagd. Daarnaast kan worden gewezen op de stijging van de aardgasprijs. Wij kunnen daarop vanuit het Bredase weinig of geen invloed uitoefenen. De regeringsmaatregelen lijken te gaan in de richting van een minder hoge stij ging, wat overigens toe te juichen is, maar wat een desastreus gevolg kan hebben voor de financi ële positie van het stadsverwarmingsproject. Een aardgasprijsgarantie lijkt ons dan ook een bittere noodzaak. Voorts is de warmtevraag gesteld op 60 Giga- joule per jaar per wooneenheid, terwijl volgens het rapport van de A.C.V. de ervaring op dit mo ment leert dat de warmtevraag reeds aanzienlijk lager is. In dit verband rijst de vraag of de cij fers aangaande warmte-afname door het EnWa-bedrijf aan de onderhandelingspartners zijn verstrekt en door hen als de werkelijke afnamecijfers zijn aan vaard. Indien deze vraag in haar geheel bevesti gend moet worden beantwoord, in hoeverre i^ het EnWa-bedrijf dan verantwoordelijk voor het geven van deze cijfers? Als er zoals te verwachten lijkt veran deringen optreden in de uitgangspunten die in het rapport worden genoemd, dan kunnen gigantische te korten optreden. Zonder een keiharde garantie van de rijksoverheid inzake de dekking van deze tekor ten zou de stadsverwarming wel eens een financiële ramp voor Breda kunnen betekenen, naast de andere financiële problemen die onze stad nog te wachten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1293