1356
30 SEPTEMBER 1982
stuk alleen nog een behandeling van de bezwaar
schriften. Het stuk ademt de geest van: zo moet
het en niet anders. In andere gevallen behandelen
we altijd zeer uitgebreide criteria en gevoelige
overwegingen op ruimtelijk gebied, maar nu wordt
volstaan met kille constateringen. Ik moet eerlijk
zeggen dat het voor degenen die in de afgelopen
jaren deel uitmaakten van de commissie ruimtelijke
ordening een klap in het gezicht betekent dat nu
op deze wijze ordenend let op het woord!wordt
opgetreden. Deze handelwijze is voor ons een zeer
bittere ervaring. Ik besef dat het in dezen niet
eenvoudig ligt, maar het had wel anders gekund.
Overigens is ons in de commissie een aanvulling
op het stuk toegezegd, die we echter tot op heden
niet hebben ontvangen. Dat stuk zou aangeven op
grond van welke afweging tot de keuze van deze zes
locaties is gekomen.
In het volgende gedeelte van mijn betoog wil
ik mij beperken tot de ruimtelijke-ordeningsaspec
ten. Zoals ik al heb gezegd is de woonwagen als
woonvorm ook voor mijn fractie een erkend gegeven.
Dat er op korte termijn op Driekoningenoord iets
moet veranderen is overduidelijk en het door het
rijk voorgestane spreidingsbeleid wordt ook door
ons ondersteund. Wel kan de vraag worden gesteld
of we misschien niet te hard van stapel lopen, ge
zien de ervaringen met het buitengemeentelijk
spreidingsbeleid, in welk verband ik denk aan Et-
ten-Leur. Daar is namelijk een locatie ingericht
waarvoor eigenlijk is dat een grote schande
geen belangstelling bestaat. In een dergelijke si
tuatie moeten wij hier in Breda niet geraken. Hoe
kan de garantie worden gegeven dat de bewoners
ook naar de voorgestelde locaties toe willen? Eén
locatie is niet te vinden in het wensenpakket van
de woonwagenbewoners en u zult vermoedelijk wel
weten op welke ik doel.
Er is een andere vraag die zeker al aan de
orde had moeten zijn gekomen, maar die ook voor
de toekomst relevant blijft, namelijk de vraag of