1364
30 SEPTEMBER 1982
voorbereiding zijn we ongeveer vijf tot tien jaar
bezig geweest en nu vindt dan de realisering
plaats; een moeilijke zaak. In het onderhavige
voorstel gaat het om negentig standplaatsen en
tussen de 250 en 500 bewoners, maar ook hiermee
houden wij ons zeker al zo'n tien jaar bezig. Als
je een dergelijke vergelijking trekt, valt op dat
de huisvesting van woonwagenbewoners een moeilijke
aangelegenheid blijkt te zijn; een en ander staat
toch wel in schril contrast met elkaar. Voor zo'n
beperkt aantal standplaatsen en zo'n beperkt aan
tal inwoners hebben we naar onze mening wel érg
veel tijd nodig gehad, waarbij dan nog de zaken
komen die nu aan de orde zijn. Het is voor ons on
begrijpelijk dat het opnemen van 25 tot 50 woonwa
genbewoners in een wijk met zo veel poespas ge
paard moet gaan. Ik moet ook zeggen dat de verha
len van de heer Ten Wolde en de heer De Zwart min
stens wat overtrokken op ons zijn overgekomen. Het
is volgens ons buiten alle proporties dat alles
wat er ook maar bij kan worden gehaald erbij wordt
gesleept om aan deze kwestie een wending te geven
die toch ook het college in totaliteit niet voor
staat. De twee nog te behandelen locaties, name
lijk de Jacob Catssingel en de Weilustlaan, zijn
onzes inziens in wezen vergelijkbaar met de vier
die nu aan de orde zijn en wij vinden dan ook dat
de inrichting daarvan snel kan worden gerealiseerd,
want de noodsituatie op Driekoningenoord vraagt
daarom. Als er in de ontwikkeling wat gang wordt
gebracht moet het snel treffen van definitieve op
lossingen mogelijk zijn. Dit is een moeizaam pro
ces, maar wij moeten toch naar een eindsituatie
toe werken. Er is al op gewezen dat de aanpak van
deze situatie ook in het programakkoord voor 1978-
1982 was vermeld. Het valt eigenlijk te betreuren
dat de onderhavige problematiek pas sedert de vo
rige periode serieus wordt opgepakt, want voordien
was het altijd een slepende kwestie. In de periode
1978-1982 zijn hieromtrent afspraken gemaakt en
ook in het programma voor de huidige periode zijn