30 SEPTEMBER 1982
1397
vóór de raadsvergadering binnen te krijgen, maar
dat is niet met een soortgelijke telex beantwoord.
Naar aanleiding daarvan ontving ik telefonisch het
bericht dat er een nette brief zal komen.
Wanneer wij dit voorstel niet op dit moment
zouden afhandelen zal er een vertraging ontstaan
die vermoedelijk groter zal zijn dan de heer Si
mons inschat. Hij stelde dat er midden oktober een
raadsvergadering zal plaatsvinden waarin de andere
standplaatsen zullen worden besproken, maar zo
ligt het niet. Midden oktober zal een voorstel van
de zijde van het college naar de raad gaan, dat
eerst nog in de commissie zal moeten worden behan
deld. Wanneer het onderhavige voorstel aan het
voorstel met betrekking tot de twee andere loca
ties zou worden gekoppeld, zou er een vertraging
van minimaal zes weken tot twee maanden optreden,
wat betekent dat we dik over de winter heen zouden
gaan, iets wat we nu juist niet willen. Om die re
den hebben wij een splitsing aangebracht en het nu
aan de orde zijnde voorstel alvast aan de raad
voorgelegd, teneinde zo snel mogelijk te kunnen
werken.
Ik begreep van de heer Simons voorts dat hij
vroeg naar de persoonlijke politieke gevolgen voor
mij van bepaalde zaken. Hij zal het vermoedelijk
niet erg vinden dat ik daarop niet antwoord.
De heer SIMONS: Ik heb gezegd dat ik uw stap
pen niet begreep, maar ik heb u niet verzocht
daarvoor een verklaring te geven.
Wethouder WELSCHEN: Ik proefde dat uit de
vraagstelling. Wij willen gewoon zo snel mogelijk
vijftig standplaatsen inrichten, zoals we in het
programakkoord hebben neergelegd. Dat streven
heeft tot dit voorstel geleid, dat één van de on
derdelen van het totaal uitmaakt.
De heer De Werd stelde slechts één vraag, om
dat naar hij zei de andere die hij had willen
stellen al door anderen naar voren waren gebracht.