30 SEPTEMBER 1982 1403 gebracht op het gebied van de inspraak. De bestuur lijke interpretatie van de heer Welschen was mijns inziens terecht, maar aan de inspraak die in het kader van de wet op de Ruimtelijke Ordening moge lijk is moet natuurlijk wel recht worden gedaan. Er is bewust voor de gevolgde procedure gekozen teneinde lange discussies uit te sluiten en de raad in één keer te kunnen confronteren met het nu voorgestelde, dat we alleen nog maar kunnen slik ken Ik meen verder weinig meer te behoeven zeg gen, want de standpunten zijn duidelijk. Nogmaals wil ik er bij u op aandringen zeer zorgvuldig en secuur naar de bezwaarschriften te kijken en niet achteraf correcties toe te passen. De heer De Zwart heeft ditzelfde gevraagd, maar wij onder strepen ons verzoek met het indienen van amende menten. De wethouder merkte op dat we maar moeten afwachten wie gelijk heeft, waarmee hij alle as pecten in onze vraagstelling eigenlijk naast zich neer legde, omdat hij zijn positie reeds had be paald. Ik moet u zeggen dat ik dit als een extra klap in mijn gezicht ervaar. De heer CRUL: Voor ons komen in deze hele kwestie de beperktheid van de ingrepen in de wij ken en de noodsituatie op Driekoningenoord boven drijven. Je kunt de ruimtelijke aspecten wel van verschillende kanten benaderenmaar vanwege het belang dat wij aan die twee zaken hechtenhebben wij gekozen voor het onverkort volgen van het pre advies. De heer Ten Wolde heeft iets gezegd over onze benadering van de landschappelijke aspecten, maar ik kan mij niet herinneren dat wij die ooit met andere ogen hebben bekeken dan de andere ruimte lijke aspecten, bijvoorbeeld met betrekking tot Ulvenhout. Als de heer Ten Wolde dat echter wel heeft geproefd, zij dat zo. In elk geval hebben wij het niet zo bedoeld. Wij vinden het een goede zaak dat het college

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1403