30 SEPTEMBER 1982 1405 wij het preadvies af dat ons vóór 15 oktober zal bereiken. De heer DE BRUIJN: De wethouder merkte op dat ik een bepaalde vraag vrij vaak stel, maar zoiets doe ik alleen wanneer ik geen voldoende antwoord heb ontvangen. Ik wil op die vraag nu maar niet meer ingaan; dit zal altijd wel een misverstand of wat dan ook blijven. Er wordt voortdurend bij dit onderwerp ge praat over de inspraakmogelijkheden en het valt mij op dat bij andere onderwerpen daaraan veel minder aandacht wordt besteed, met name door be paalde partijen die er nu plotseling erg veel over te zeggen hebben. Misschien kan voor het college hierin een aanleiding worden gevonden om op korte termijn een inspraaknotitie respectievelijk een inspraakverordening voor te bereiden en aan de raad te doen toekomen. Over de amendementen van de V.V.D. kunnen we heel kort zijn. Die zijn voor ons volstrekt on aanvaardbaar De heer SIMONS: Door het huidige voorstel van het college voelen wij ons eigenlijk behoorlijk voor het blok gezet, maar ten opzichte van de lo caties die ons nu zijn voorgelegd hebben wij geen ernstige bezwaren. Daarom zullen wij, zij het met zeer grote tegenzin, toch voor het voorstel van het college stemmen. Wethouder WELSCHEN: In tweede termijn zijn in feite geen vragen gesteld die nog een uitvoerig antwoord van de kant van het college vergen. Er is gepraat over de beoordeling van het proces en het al dan niet eenzijdig inschatten daarvan, met name van de kant van de heren De Zwart en Ten Wolde. In eerste termijn meen ik al te hebben aangegeven dat ik hun mening op dit punt niet deel. De heer De Zwart heeft gevraagd hoe ik denk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1405