30 SEPTEMBER 1982
1407
voeren.
De heer TEN WOLDE: De wethouder heeft geen
reactie gegeven op de ruimtelijke aspecten die wij
hebben ingebracht, wat betekent dat hij zijn posi
tie van te voren had bepaald, hetgeen ik als een
zeer negatieve benadering beschouw. Hetgeen wij
omtrent de ruimtelijke aspecten naar voren hebben
gebracht, tegen de achtergrond van het beleid dat
tot nu toe is gevoerd, is niet weerlegd. De proce
dure die is gevolgd gaat uit van "het moet en het
zal".
Wethouder WELSCHEN: Dit is nu juist de wijze
van discussiëren waarmee ik problemen heb. Zoals
ik al heb gezegd wil ik op een aantal punten best
een zakelijke discussie aan. Wij hebben in het
preadvies ten aanzien van alle bezwaren geprobeerd
nauwkeurig te omschrijven welke zwaarte wij eraan
willen toekennen en welk oordeel wij erover hebben.
De heer Ten Wolde stelt dat wij aan de bezwaren
voorbij gaan, maar zo ligt het niet, wij zijn ge
komen tot een beoordeling die anders is dan de
zijne; dat betekent niet dat we niet zorgvuldig
naar de bezwaren hebben gekeken. De heer Ten Wolde
meent dat wij de zaak proberen door te drukkenin
het kader waarvan we niet op het naar voren ge
brachte ingaan. Dat is uiteraard een onjuiste
voorstelling van zaken in de richting van het col
lege, want op een dergelijke wijze zou het college
niet kunnen werken; dat zou een raad nooit mogen
pikken. Wij hebben verschillende argumenten naar
voren gebracht, maar de heer Ten Wolde tilt zwaar
der aan het landschappelijke aspect. Ik meen dat
we daarover bijna niet meer kunnen praten, want
stedebouw en ruimtelijke ordening kunnen niet aan
de hand van een meetlat worden beoordeeld, waarbij
exact kan worden bepaald wat de rooie kant op gaat
en wat de goede kant; zo ligt het niet. Op een ge
geven moment wordt het toch een kwestie van in
schatten, zwaarte bepalen etcetera. Voor wat