140 26 JANUARI 1982 wordt bepaald dat een nadere regeling zal worden opgesteld en vastgelegd omtrent de jaarlijks ver schuldigde financiële bijdragen en dat met betrek king tot een en ander door elk der partijen een overeenkomst met de stichting zal worden aange gaan. Ook daarop heeft de raad dus geen invloed. Wij hebben, zoals reeds eerder is meegedeeld, nogmaals in overweging genomen of wij al dan niet akkoord zouden kunnen gaan met het voorstel van b. en w. Aangezien blijkens het voorstel meerge noemde beginselovereenkomst automatisch een kop peling legt met de statuten ik wijs op artikel 1 van de beginselovereenkomsten de beginsel overeenkomst wordt gekoppeld aan de hoofduitgangs punten van het woonruimteverdelingssysteem uit het urgentie weergevend puntensysteem en niet aan de hele nota, kunnen wij niet met dit voorstel van b. en w. akkoord gaan. Daarbij komt nog dat de inhoud van een vertrouwelijk aan de raad ter hand gestelde brief over één van de partners in de toekomstige stichting bij ons de vraag doet op komen of wij überhaupt met zo'n partner in een stichting willen samenwerken. Wij pleiten dan ook voor tijdelijke handhaving van de in 1971 met de woningbouwverenigingen gemaakte afspraak, waarbij het enige verschil dient te zijn dat de toewij zing voortaan beslist via het urgentie weergevend puntensysteem zal dienen plaats te vinden. Het gaat overigens wellicht is dat een pikant de tailop dit moment nog slechts om 2.000 van de 16.000 woningen. Omtrent het door mij naar voren gebrachte hebben wij een motie opgesteld, die ik bij dezen wil indienen. De door de heer Dek c.s. is een motie inge diend van de volgende inhoud: "De raad der gemeente Breda, bijeen op 26 januari 1982. Constaterende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 140