1453 5 OKTOBER 1982 Ik ben van mening dat een onderdeel van dit voorstel van overheidszijde en zeker ook van ge meentezijde extra aandacht verdient. Ik doel dan op het toepassen van prijscorrecties op zichzelf is dat juisten inflatiecorrecties, afhankelijk van ontwikkelingen ten aanzien van de rentepercen tages in de voorgaande jaren. Ik wil de wethouder vragen of hij niet nu ik neem aan dat daarvoor intern overleg nodig zou zijnmaar bij de be grotingsbehandeling kan aangeven welke delen van het budget een volstrekt inflatoir karakter heb ben. Onze fractie vraagt zich namelijk af of het, indien delen van het budget dat karakter niet heb ben, wel juist is op de gemeentelijke tarieven in totaliteit een inflatiecorrectie toe te passen. De heer DE WERD: De landelijke overheid voert met betrekking tot de belastingtarieven een zeer zorgvuldig beleid, maar de gemeente stelt nu om louter budgettaire redenen een 8%-verhoging op de tarieven van de onroerend-goedbelasting voor. Met name grote groepen huurders die een paar jaar ge leden al een nominale herwaardering van hun woning hebben meegemaakt waardoor zij meer moesten gaan betalen, zullen naar ik vrees nu dubbel in de prijzen vallen. Ik heb begrepen dat de 8% uit twee componenten bestaat, namelijk 1,5% inhaaleffect en 6,5% prijs- en inflatiecorrectie. Ik vraag me af of de 1,5% niet achterwege kan worden gelaten. Naar mijn mening moeten wij ons met de landelijke overheid bezinnen op een zorgvuldig beleid met be trekking tot de belastingtarieven, in welk kader een beperking tot 6,5% mijns inziens juist is. De heer DE WAAL: Wij hebben erg veel moeite met het voorstel zoals dat voor ons ligt, in de eerste plaats omdat het niet in de commissie is besproken en in de tweede plaats omdat sommige van de voorgestelde verhogingen volgens ons wel erg fors zijn. De P.S.P. is niet tegen belastinghef fing, maar gezien de vrij moeilijke economische

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1453