1457
5 OKTOBER 1982
zowel ten aanzien van de belastingverhogingen als
ten aanzien van de tariefsstijgingen.
Als college hebben wij gemeend dat dit voor
stel op dit moment in de raad moest worden ge
bracht en ik heb ook begrepen dat de raad er niet
tegen is dat wij thans deze duidelijkheid aan el
kaar verschaffen. Wanneer het college zich de vol
gende week een aantal dagen gaat buigen over de
begroting-1983mede tegen de achtergrond van be
sluitvormingsprocessen rond de HUG, is het natuur
lijk erg zinvol met elkaar te weten op welke capa
citeit, inbegrepen de belasting- en tariefsverho
gingen, wij kunnen rekenen. Onze tweede reden voor
het nu in de raad brengen van dit voorstel betreft
de goedkeuring door de naaste overheden, in dit
geval met name het ministerie van Binnenlandse Za
ken. Het is zaak dat wij rond de jaarwisseling we
ten of aan besluiten als deze van die zijde goed
keuring kan worden gehecht. In die zin vindt deze
besluitvorming eigenlijk al om vijf voor twaalf
plaats. Dit zijn dus de achterliggende redenen
voor het op dit moment uitbrengen van het onderha
vige voorstel, dat wellicht een schrikeffect op de
raad had. Tevens heb ik hiermee een verklaring ge
geven voor de wat vreemde gang van zaken zoals die
zich ditmaal in het voorjaar met betrekking tot de
begrotingsbehandeling heeft afgespeeld. Het zou
namelijk kunnen zijn dat nog niet iedereen op de
hele situatie is ingeschoten.
Het lijkt mij goed toe te zeggen dat aan het
geen de heer Ten Wolde vroeg aandacht zal worden
besteed in de nota van aanbieding die straks bij
de begroting zal worden gevoegd, want mijns in
ziens is met name dat het stuk waarin iets derge
lijk behoort te worden behandeld.
De heer De Werd heeft goed begrepen dat het
stijgingspercentage voor wat betreft de onroerend-
goedbelasting uit twee componenten bestaat, name
lijk 6,5% en 1,5%. Naar zijn mening dient het col
lege zich op de 1,5% te bezinnen, maar ik ben dat
niet met hem eens, want ik vind het systeem waarop