26 JANUARI 1982 145 de particuliere als de huizen die in handen van de overheid of van woningbouwverenigingen zijn, in handen van de overheid zou moeten komen, en ik constateer dat er nu een volgende stap in die richting wordt gezet. De fractie van D'66 stelt in haar motie dat zij op dit moment ten aanzien van 50% van de woonruimte van de woningbouwverenigin gen zo ver niet wil gaan. Wij vinden dat onjuist, want de overheid zal een zo groot mogelijke greep op zo veel mogelijk huizen moeten krijgen. In die richting zullen verdergaande pogingen moeten wor den ondernomen, waarop ik zojuist al duidde toen ik sprak over het overleg met de makelaars De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat het stuk dat door D'66 is ingebracht meer het karakter van een amendement dan van een motie heeft, maar wij zullen dadelijk de tekst nog nader bekijken. De heer SUURMEIJER: Op verzoek van mijn frac tie zal ik het kort houden. Het voorstel met betrekking tot de beginsel overeenkomst ten behoeve van de op te richten stichting gemeenschappelijke woonruimteverdeling en het vaststellen van de hoofduitgangspunten voor de woonruimteverdelingssystematiek wordt door de V.V.D.-fractie van harte ondersteund. Wij hopen dat via de nu ingeslagen weg een doelmatiger en rechtvaardiger woonruimteverdeling tot stand zal kunnen komen, en dat het gevoel bij de woningzoe kenden als zouden zij over kruiwagens moeten be schikken om een woning te verkrijgen tot het ver leden zal gaan behoren. Onzerzijds zullen nauw lettend de ervaringen worden gevolgd en na een jaar, bij de beëindiging van de proef, worden ge- evalueerd. Wij hebben lang op dit voorstel moeten wach ten en ik geloof daarom dat wij thans snel aan het werk moeten gaan. De heer GARRITSEN: Zoals de heer Oomen al

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 145