146
26 JANUARI 1982
zei moeten wij eigenlijk toe naar de situatie dat
de gemeente zo veel mogelijk de woningen verdeelt.
Helaas gaat de nu te nemen stap naar mijn mening
niet ver genoeg om dat te kunnen bereiken. Er is
al wel iets meer bereikt, want nu zullen de wo
ningen van de woningbouwverenigingen voor 100%
centraal worden verdeeld via een bepaald systeem,
zoals dat op schrift is gesteld. Op zichzelf be
tekent dit een heel concrete verbetering. De
hoofduitgangspunten, waarop ik nu niet gedetail
leerd wil ingaan, scheppen meer duidelijkheid en
betekenen een verbetering ten opzichte van het
huidige systeem. Het is ook een goede zaak dat
wordt gestreefd naar één orgaan waar men zich kan
laten inschrijven voor al de woningen van de ge
meente en de woningbouwverenigingen.
Een moeilijkheid is echter gelegen in punt a
van het besluit, waar het gaat om het sluiten van
een beginselovereenkomst om te komen tot de op
richting van een stichting gemeenschappelijke
woonruimteverdeling. Mijns inziens heeft vanaf
het begin in de hele discussie overeind gestaan,
naar ik meen ook bij het totale college, dat de
opzet zo democratisch mogelijk zou moeten zijn.
Vandaar dat naar ik heb begrepen het gehele col
lege een artikel-61-commissie wenste. Duidelijk
werd daarop afgestevend en jaren is onderhandeld
om dat te bereiken. Met een artikel-61-commissie
had tot een democratische aanpak kunnen worden
gekomen, maar op een gegeven moment moest men van
die weg afstappen, omdat de woningbouwverenigin
gen dwars bleven liggen; zij wilden naar een
stichting toe. Je zou kunnen zeggen dat dit prin
cipieel niet zo veel behoeft uit te maken, mits
die stichting even democratisch is als een arti-
kel-61-commissie. Wij hebben hier te maken met
een stichting waarin vijf bestuursleden zitting
hebben, drie van de woningbouwverenigingen en twee
van de zijde van de gemeente. Op zichzelf ligt
daar niet het kernbezwaar van de P.S.P., aangezien
de woningbouwverenigingen wellicht wat meer greep