14
21 JANUARI 1982
ik de vergadering een ogenblik schorsen voor be
raad in het college.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Na kort beraad in het college van burgemeester
en wethouders wil ik het volgende voorstellen
en berichten. Bij de ontvangst van deze brief
heeft het college zich aanvankelijk op het stand
punt gesteld dat hij zou moeten worden geagen
deerd als ingekomen stuk dat ter afdoening in
handen van burgemeester en wethouders wordt ge
steld. Het lijkt mij juist u dat te melden. Het
college neemt nu het volgende standpunt in:
reeds op 11 februari zal het college een medede
ling aan de raad voorleggen en aan de hand daar
van kan de raad dan inhoudelijk discussiëren, ook
over de brief. Dit lijkt mij een juiste oplos
sing die tevens in overeenstemming is met de be
doeling van het ordevoorstel van de heer Dreef.
Op deze manier komen we in een situatie waarin
een ieder zijn eigen bestuurlijke taak kan uit
oefenen. Er kunnen te zijner tijd ook aanwijzin
gen worden gegeven.
Kan de raad met deze gang van zaken in
stemmen?
De heer GARRITSEN: De wethouder heeft zich
zojuist namens het college akkoord verklaard met
het uitbrengen van een preadvies. Betekenen de
opmerkingen die u nu maakt, dat dat niet meer
geldt en dat de wethouder teruggefloten is?
Wethouder WELSCHEN: Het is de bedoeling
degenen die bevoegd zijn besluiten te nemen in
hun waarde te laten -- de bevoegdheid ligt hier
bij het college en anderzijds een mededeling
te doen waarin we aangeven hoe we voornemens zijn
de zaak af te doen. Een dergelijke mededeling
biedt de raad de mogelijkheid om over dit onder
werp uitvoerig door te praten.