5 OKTOBER 1982 1512 DE NOTA "ANDERS OMGAAN MET MONUMENTEN". (vA) De VOORZITTER: De beraadslagingen in eerste termijn over dit agendapunt waren nagenoeg afge sloten. Ter afronding zou ik de heer Van Asseldonk in de gelegenheid willen stellen namens het colle ge het een en ander te zeggen over de door de heer De Bruijn ingediende motie. Wethouder VAN ASSELDONK: Hoe sympathiek de motie ook in eerste instantie overkomt, zonder enige kennis van de financiële en juridische con sequenties moet het college de aanvaarding van de motie afraden. Natuurlijk is het wèl zinnig de problematiek nog eens nader aan de orde te stellen, hetzij in de commissie wonen, hetzij in de commis sie welzijn II. We kunnen er dan inhoudelijk beter op ingaan en onderzoeken wat de eventuele conse quenties zijn. De motie mag ook worden ingetrokken. De heer DE BRUIJN: Bij wijze van reactie op de woorden van de wethouder het volgende. De fi nanciële invulling kan later geschieden, in ver band met de inventarisatie die zal moeten plaats vinden. Bovendien: de lopende zaken die nu met C.R.M. worden besproken moeten niet worden gefrus treerd; de wethouder en andere sprekers zijn daar op in eerste instantie ingegaan. Naar mijn mening kan het college in overleg met de commissie bepa len op welk tijdstip en op welke manier de materie bij C.R.M. dient te worden aangekaart. Door de mo tie te aanvaarden doet de raad mijns inziens een uitspraak die zowel het rijk als de burgers laat zien dat het hem met het monumentenbeleid werke lijk ernst is. Er is in de binnenstad een gebied dat in hoge mate staat te verkrotten en dat in de nabije toekomst ernstig zou kunnen worden aange tast. Dit gebied... an: Wethouder VAN ASSELDONK: Hoe bedoelt u dat?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1512