1513
5 OKTOBER 1982
De heer DE BRUIJN: Het is duidelijk dat par
ticuliere initiatieven een aantasting kunnen ver
oorzaken. Ik denk hier niet alleen aan de nieuw
bouw of aan het verdwijnen van de A.B.N.maar ook
aan een groot winkelbedrijf dat al diverse plannen
heeft gepresenteerd. Ik vind dat de minimale be
scherming die de aanwijzing tot beschermd stadsge
zicht biedt, in ons beleid ten aanzien van het ge-
bied-in-kwestie een noodzakelijk element is. Door
dit instrument te gebruiken kan men verdere ellen
de tegengaan. Ik handhaaf mijn motie.
De heer GIELENNaar aanleiding van de motie
kan ik zeggen dat de toezegging die de wethouder
heeft gedaan voor ons voldoende is. De motie heeft
betrekking op de aanwijzing tot beschermd stadsge
zicht. Wij vinden het een beetje kwalijk dat in
punt 2 van de motie de indruk wordt gewekt dat het
met de monumenten in Breda zo bijzonder slecht ge
steld is. In de commissie cultuur is met de regel
maat van de klok over de situatie gesproken, onder
meer met als gevolg dat de nota "Anders omgaan met
monumenten" is ontstaan. Ik vind dat we in de com
missie erg plezierig hebben gewerkt om er iets van
te maken.
De heer DE BRUIJN: Ik denk dat de heer Gielen
punt 2 van de motie niet goed begrijpt. Met "het
resterende deel van de binnenstad" wordt gedoeld
op een bepaald gedeelte en het is niet de bedoe
ling aan te geven dat de monumenten in de binnen
stad worden verwaarloosd. Wij doelen op dat deel
van de binnenstad waarvoor de aanwijzing tot be
schermd stadsgezicht niet geldt.
De heer GIELEN: Als u de route maakt, kunt u
zien dat er in het stadsgedeelte dat u bedoelt
bijzonder mooie panden staan. Gezien de toezegging
van de wethouder kunnen wij met de motie niet in
stemmen