4 NOVEMBER 1982
1528
ministerie.
Ad. 9.
Uw vernederende veronderstellingen zijn onjuist.
Ad 10.
Voor de beoordeling van de gebeurtenissen op 2 ok
tober jl. is een en ander niet relevant.
Ad 11.
Wanneer er aangifte wordt gedaan, zal de politie
overgaan tot het instellen van een nader onderzoek
en zo nodig ter beoordeling voorleggen aan het
openbaar ministerie.
Ad 12.
Van de door U uitgesproken veronderstelling, dat
er razzia-achtig is opgetreden is geen sprake.
Ad 13.
Neen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming wordt conform het voorstel van bur
gemeester en wethouders ten aanzien van deze
stukken besloten.
3. bijlage nr. 398
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE DE VER
VREEMDING VAN ONROEREND GOED. (W)
De heer DE WERD: Bij de voorbespreking van
dit voorstel waren wij in twijfel of wij voor dan
wel tegen zouden moeten stemmen, omdat het vraag
stuk met betrekking tot de erfpacht nog niet vol
ledig is afgerond. Ik wil voorlopig voorstemmen,
maar dit betekent niet dat er in volgende gevallen
niet de grote mogelijkheid bestaat dat wij zullen
tegenstemmen