4 NOVEMBER 1982 1536 zoals mevrouw Paulussen en in feite ook mevrouw Van Beusekom en mevrouw Brosky hebben opgemerkt. Ik ben blij dat ten aanzien van de medewer king van I.M.W. en de stichting buitenlanders ge signaleerd is dat men bereid is gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich te nemen en dat men met name met betrekking tot de informatieverstrek king aan buitenlanders genegen is financiële mid delen beschikbaar te stellen. Mevrouw Van Beusekom heeft een aantal concre te vragen gesteld, onder andere over het overleg. Het is de leden van de commissie bekend dat een projectgroep vóór 1 november een advies zou moeten uitbrengen. Dat is gebeurd en ik heb dat advies, getikt en wel, gisteren op mijn bureau aangetrof fen. Door allerlei omstandigheden heb ik daarvan echter nog geen kennis kunnen nemen, maar ik kan u wel mededelen dat dit stuk dinsdag aanstaande in het college zal worden besproken en dat ik voorne mens ben de commissie Welzijn-I, die op diezelfde dinsdag vergadert, naar aanleiding van de bespre king in het college alvast te informeren. Wanneer mevrouw Van Beusekom doelt op de fi nanciële resultaten van het overleg, moet ik he laas wat minder optimistisch zijn. Alle overleg dienaangaande is tot op dit ogenblik negatief, re den waarom ik aanstaande dinsdag eerst in het col lege het advies van de projectgroep aan de orde wil stellen teneinde na te gaan op welke wijze het eventueel mogelijk zal zijn het advies- en infor matiewerk, met name dat gericht op buitenlanders, te continueren. Van de zijde van de rijksoverheid hebben wij inmiddels een duidelijk negatief ant woord gekregen. Dit neemt echter niet weg dat mor genmiddag nog overleg met vertegenwoordigers van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschap pelijk Werk dit departement draagt vanaf morgen de naam Welzijn en Volksgezondheid plaatsvindt waarin nog een laatste poging zal worden gedaan aandacht voor het onderhavige vraagstuk te vragen. Samenvattend kan ik zeggen dat door de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1536