4 NOVEMBER 1982
1544
voortouw neemt om een en ander te regelen. Wij
zijn ervoor de belangen van het openbaar onderwijs
goed en zorgvuldig te behartigen. Dat geldt voor
benoemingen, voor de gebouwensituatie en voor de
inventaris. Wat dat betreft zijn de wethouder en
de C.D.A.-fractie het volledig eens. Voorts dient
het openbaar onderwijs zoveel mogelijk goed be
reikbaar te zijn en moet het qua sfeer en openheid
voor alle geledingen toegankelijk zijn. Ook met
betrekking hiertoe bestaat er tussen de wethouder
en de C.D.A.-fractie geen verschil van mening.
Het C.D.A. staat dan ook zeer positief ten
opzichte van het voorstel en de gedachtengang in
het algemeen. Dat zal u niet verwonderen, want
reeds in de discussie van 25 juni 1981 en de daar
op volgende discussies hebben wij van deze posi
tieve instelling blijk gegeven. Wat dat aangaat
zal de conclusie de wethouder niet bevreemden. Er
zijn in die discussies echter ook meer omvattende
kwesties aan de orde geweest. Als ik de schijn zou
wekken buiten de orde te zijn, moge ik u erop wij
zen dat daar een en andermaal is gesproken over
die aangelegenheden die de gemeente als orgaan van
lagere overheid betreffen, hetgeen iets anders is
dan de gemeente als schoolbestuur. Wij hebben in
de discussies gesproken over verantwoordelijkheden
die verder gaan en over de algemene onderwijssitu
atie in het zuid-oosten van de gemeente. Bovendien
is er een programakkoord van vier partijen, waarin
op pagina 24 in alinea 2 over zo veel en zo goed
mogelijke keuzevrijheid behartenswaardige opmer
kingen worden gemaakt.
Met betrekking tot de discussie van 25 juni
1981 zou ik naar twee daarin besproken onderwerpen
willen verwijzen. In de eerste plaats is het over
leg met de protestants-christelijke schoolbesturen
en met name het bestuur van de Marnixschool daar
aan de orde geweest alsmede de bekende kwestie
ik wil die niet opnieuw oprakelen van de twee
lokalen die daar gesitueerd zijn op de lip van de
Marnixschool. Ik heb toendertijd een paar vragen