154 26 JANUARI 1982 vermoed dat de discussie daarover enige verwarring heeft doen ontstaan. Wij hebben in het college af gesproken dat wij ten behoeve van de definitieve stichting een voorstel zullen uitwerken, inhoudend dat het gemeentelijk woningbedrijf één van de twee bestuursleden zal mogen voordragen. Dat voorstel zal dus betrekking hebben op de definitieve stich ting, die hopelijk over een halfjaar een feit zal zijn. Vanmorgen hebben wij in het college een pre advies uitgewerkt dat de raad voor 11 februari zal bereiken, waarin wordt voorgesteld twee leden van uw raad in het interim-bestuur te benoemen. De kwestie van de ambtenaren die door verschillende sprekers bij de discussie is betrokken berust ver moedelijk op een misverstand waarvan ik niet weet waar het is ontstaan. Wij denken voor de bestuurs functies derhalve niet aan ambtenaren, maar wel zal de directeur van het gemeentelijk woningbe drijf als adviseur bij de bestuursvergaderingen aanwezig kunnen zijn, hetgeen eveneens voor de di recteuren van de woningbouwverenigingen geldt. Er is gesproken over de controleerbaarheid, het huishoudelijk reglement, de overige reglemen ten, de openbaarheid en het democratisch functio neren. In de beginselovereenkomst en in de statu ten zitten verschillende elementen die voldoende garanties bieden dat een en ander controleerbaar zal zijn, dat de raad er grip op zal hebben en ook veranderingen zal kunnen aanbrengen indien er niet goed wordt gefunctioneerd. De heer HENDRICKS: Kunt u daarvan voorbeelden noemen? Wethouder PAULUSSEN: Ik kan natuurlijk wijzen op artikel 10, dat de openbaarheid betreft, en op alle andere artikelen die op deze aspecten betrek king hebben, maar wanneer wij in de raad alle ar tikelen moeten langslopen behoeven we eigenlijk geen commissievergaderingen meer te houden. Om trent de openbaarheid wordt een regeling opgenomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 154