1551 4 NOVEMBER 1982 Ik kan de motie alleen maar zien als een uitspraak van de raad ten opzichte van dit college in die zin dat wij deze uitspraak snel onder de neus van de vertegenwoordigers van het protestants-christe lijk onderwijs moeten houden en de opvatting van de raad moeten overbrengen. Ik wil u wel zeggen dat er, wanneer je goed overleg wilt voeren, twee partners nodig zijn. Wij hebben onze bereidheid tot overleg uitgesproken, maar als de andere par tij althans op dit moment die bereidheid niet heeft, zie ik het niet meer zitten. Vandaar dat ik zeg dat de motie qua inhoud volstrekt overbo dig is. Wij zijn bereid tot overleg en zullen op de ingeslagen weg voortgaan. Wanneer men van me ning is dat het een uitspraak van de raad moet zijn die wij onder de neus van het protestants- christelijk onderwijs moeten houden met de bood schap dat er van de zijde van de raad prijs wordt gesteld op het plegen van overleg als ik het in die zin moet begrijpen moeten wij de motie maar snel aannemen. Wanneer de motie op een ande re wijze geïnterpreteerd wordt, vind ik deze vol strekt overbodig. De VOORZITTER: Ik stel nu de tweede termijn aan de orde. De heer SCHURING: Ik begrijp dat de wethou der in bewoordingen die ik in het midden wil la ten de motie overneemt, accepteert. Wethouder SANDBERG: Ik vind de motie in fei te overbodig, maar als de heer Schuring er prijs op stelt dat de raad een uitspraak doet, opdat ik met die uitspraak naar het protestants-christe lijk onderwijs kan gaan en kan zeggen dat de raad met mij van mening is en de noodzaak onderstreept dat dit onderwijs met het college om de tafel gaat zitten, vind ik het geen overbodige motie. Ik wil echter wel weten of ik de motie echt in die zin moet verstaan. Je behoeft de motie echter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1551