4 NOVEMBER 1982
1556
Mevrouw PELLIS: Ook onze fractie kan haar in
stemming met het voorstel betuigen.
Wij willen één kanttekening plaatsen die be
trekking heeft op artikel 9.1.a. Daarin wordt ge
zegd dat gegevens, die nog in bewerking zijn of
die, hoewel gereed, op zichzelf een onvolledig en
daardoor vertekend beeld zouden geven, nog niet
worden vrijgegeven. Wij zouden hieraan een termijn
van maximaal drie maanden willen koppelen. U hebt
ons al toegezegd dat een evaluatie zal plaatsvin
den. Wij stellen voor de tekst nu niet te wijzigen
maar dit aspect bij de evaluatie mee te nemen. Dan
kan eventueel een passage in de door ons bedoelde
zin worden toegevoegd.
De heer TAKS: Het is inmiddels al 2,5 jaar
geleden dat de Wet Openbaarheid van bestuur in
werking is getreden. Gedurende die periode is het
mogelijk gebleken zonder plaatselijke verordening
gestalte te geven aan de bedoelingen van de wetge
ver op het gebied van de openbaarheid van bestuur.
Niettemin zijn wij evenals het college van opvat
ting dat het van belang is dat door middel van een
verordening openbaarheid van bestuur Breda een
eigen gemeentelijke uitwerking van de Wet wordt
gegeven. Wij onderschrijven de argumenten die
daartoe in het preadvies zijn opgenomen.
Zowel de Wet Openbaarheid van bestuur als het
Besluit Openbaarheid van bestuur is in globale,
om niet te zeggen vage, bewoordingen gesteld. De
Wet en het Besluit zijn beide geschreven voor de
overheid in haar totaliteit en de tekst van Wet en
Besluit spreekt slechts van overheidsorganen; de
gemeentelijke bestuursorganen worden niet met name
genoemd. Het is duidelijk dat het voor de burger
die inlichtingen wenst over kwesties het gemeente
bestuur betreffende van groot gewicht is dat hij
te rade kan gaan bij een regeling die op het ge
meentebestuur is toegesneden en die de diverse ge
meentelijke bestuursorganen in hun respectieve be
trokkenheid bij de actieve en passieve openbaarheid